Skip to main content

Handbalregels familie-en vriendentoernooi

Wedstrijdreglement

  1. De wedstrijden worden gespeeld conform de reglementen van het NHV. (https://www.handbal.nl/spelregels/)
  2. Deelnemende teams dienen zich voor aanvang van het toernooi ‘aan te melden’ bij de toernooileiding.
  3. De wedstrijdduur is ...... min. Begin- en eindsignaal worden centraal gegeven.
  4. Het eerstgenoemde team is thuisspelend en heeft de beginworp.
  5. Elk team dient zorg te dragen voor uniforme kledij. Indien de tegenstander te veel gelijkende kleding draagt, moet het eerst genoemde team in het schema hesjes ophalen bij de wedstrijdleiding.
  6. De wedstrijden staan onder leiding van de door de toernooi organisatie aangewezen scheidsrechters. Beslissingen van de scheidsrechters zijn bindend en protesten zijn niet mogelijk.
  7. Het is niet toegestaan tijdens het toernooi spelers, opgegeven voor een bepaald team, uit te laten komen voor een ander team. Dit mag, bij uitzondering, en alleen in overleg met de toernooileiding.
  8. Bij blessures dient men er voor te zorgen dat het spel zo snel mogelijk wordt hervat. De speeltijd loopt gewoon door.
  9. Definitieve uitsluiting voor een betreffende speler / speelsters betekent automatisch uitsluiting van verdere toernooideelname.
  10. Elke deelnemende speler, speelster, team en scheidsrecht(st)er neemt deel op eigen risico in de verst-strekkende zin van het woord.
  11. Tijdens het toernooi zijn alcoholische dranken niet toegestaan en worden dus ook pas na de laatste wedstrijd verkocht.
  12. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de toernooileiding.

Handbalregels in het kort

Speelveld

De afmetingen zijn 30 bij 20 meter. De doelgebied lijn ligt op 6 meter en de vrije worp lijn op 9 meter
afstand van het doel.

Wisselen

  • Spelers mogen tijdens de wedstrijd op elk gewenst moment en onbeperkt gewisseld worden. Eerst
    moet het speelveld in de wisselzone op eigen speelhelft verlaten worden, waarna de nieuwe speler
    het veld in mag.
  • Een doelverdediger mag niet in het speelveld wisselen met een veldspeler. Dit dient eveneens te
    gebeuren in de wisselzone op eigen speelhelft

Het spelen van de bal

  • De bal mag met gebruikmaking van handen, armen, hoofd, romp, dijbeen en knieën worden
    gestopt en gevangen worden, mits dit géén gevaar voor de tegenstander oplevert;
  • De bal mag maximaal 3 sec. worden vastgehouden;
  • Met de bal in de handen mag men 3 passen lopen, dan eenmaal stuiten en daarna nogmaals 3 passen lopen, waarna de bal moet worden afgespeeld;
  • Ook mag men na ontvangst van de bal herhaaldelijk de bal tippen. Hierbij is het niet van belang hoeveel passen er gemaakt worden;
  • Een stuit is gemaakt wanneer de bal na het raken van de grond met beide handen wordt gevangen, bij het tippen maakt men gebruik van slechts één hand;
  • De bal mag niet naar de eigen doelverdediger worden teruggespeeld wanneer deze zich in het doelgebied bevindt.

Gedrag t.o.v. de tegenstander

Het is toegestaan:

  • Armen en handen te gebruiken om de bal te blokkeren of in het bezit van de bal te komen;
  • De tegenstander met het lichaam te sperren, ook wanneer hij/zij niet in balbezit is (het gebruik van armen, benen of handen is hierbij niet toegestaan).

Het is niet toegestaan:

  • De bal uit de handen van de tegenstander te tikken, rukken of slaan;
  • Met de armen om een tegenstander staan om zo het afspelen te beletten;
  • De tegenstander te omklemmen, vast te houden, te duwen, tegen hem of haar aan te lopen of te springen;
  • De tegenstander op andere wijze (met of zonder bal) in strijd met de regels te storen, te hinderen of in gevaar te brengen.

Diverse worpen

Alle worpen kunnen direct of indirect leiden tot een doelpunt.

Beginworp

  • De beginworp moet na fluitsignaal in willekeurige richting vanuit het midden van het speelveld, binnen 3 sec. worden uitgevoerd;
  • Een beginworp wordt genomen aan het begin van de wedstrijd en na ieder doelpunt;
  • Aan het begin van de wedstrijd moeten beide ploegen zich op hun eigen speelveld helft bevinden, bij een beginworp na een doelpunt geldt dit alleen voor de aanvallende partij.

Inworp

  • De inworp wordt toegekend, wanneer de bal de zijlijn volledig is gepasseerd of wanneer de bal de achterlijn passeert nadat een veldspeler van het verdedigende team de bal voor het laatst heeft aangeraakt;
  • De inworp wordt uitgevoerd op de plaats, waar de bal de zijlijn is gepasseerd of in de hoek aan de zijde van het doel waar de achterlijn is gepasseerd.

Uitworp

  • Een uitworp wordt toegekend als de bal de achterlijn passeert zonder door een verdedigende veldspeler te zijn aangeraakt (een keeper mag de bal dus wel aangeraakt hebben);
  • De keeper brengt zonder fluitsignaal de bal vanuit zijn doelgebied weer in het spel.

Vrije worp

  • Een vrije worp wordt toegekend bij:
    • Overtreding betreffende het gedrag ten opzichte van de tegenstander;
    • Overtreding t.o.v. de regels;
    • onsportief gedrag.
  • Een vrije worp kan zonder fluitsignaal worden genomen;
  • De tegenstanders moeten minimaal 3 meter van de werper verwijderd zijn;
  • Bij een vrije worp mogen de medespelers van de werper zich niet in het gebied tussen doelgebied lijn en vrije worplijn bevinden.

Strafworp

  • Een 7-meterlijn wordt gegeven als straf bij het niet op de juiste wijze verhinderen van een vrije doelkans;
  • Bij deze worp moet één voet voor de 7-meterlijn aan de grond blijven tot de bal de hand verlaten heeft;
  • Een strafworp wordt op 7 meter afstand van het doel genomen;
  • Het doelgebied (ook wel cirkelgenoemd) en de doelgebied lijn mogen noch door de aanvaller, noch door de verdediger worden betreden of aangeraakt om zodoende spelwinst te behalen.

Straffen

  • De scheidsrechter kan bij overtreding van enige regel straffen met een vrije worp voor de tegenstander;
  • Straffen, vrije worpen en 7-meter, welke zijn gegeven voor het eindsignaal moeten nog gewoon worden uitgevoerd.